Fotografie Lutz Hilgers (Portretfoto Piet Hein Eek), PRess Productions (Locatiefoto's) 

In 2007 verleende Peter Geusebroek de opdracht aan Piet Hein Eek om bijzondere voordeuren te ontwerpen voor een mix van 43 koopappartementen en bedrijfsruimten in de Amsterdamse Pijp. Dit was een follow-up voor een eerdere samenwerking in 1998 voor de Cremerbuurt.

'Een product moet eerlijk zijn in materiaalgebruik'

Hollandse Meesters

Drie Hollandse Meesters in de schilderkunst stonden model voor de naamgeving van de vijf complexen: De Weerbare Man, de Jonge Moeder, de Bouwmeester, de Cuisinière en het Watermeisje. De vijf projecten bevinden zich verspreid in De Pijp in de Govert Flinckstraat, de Gerard Doustraat en de 2e Jacob van Campenstraat.

Klassieke aspecten

Architect Peter Geusebroek kwam tot een gevarieerde ontwerpvisie die op de vijf locaties zou passen. Klassieke aspecten uit de omliggende oorspronkelijke bebouwing zijn geïntegreerd in de nieuwe gevels, zoals de ‘plint’ van Belgisch hardsteen, de gebakken dakleien en de typische hoge entrees die kenmerkend zijn voor de buurt met woningen op bel-etageniveau. De kostenbesparingen die het repetitie-effect moest opleveren bood de financiële ruimte om iets bijzonders te doen met de gevels. Het bijzondere is met name zichtbaar in de door Piet Hein Eek ontworpen en geproduceerde voordeuren, afgehangen in een houten kozijn dat gekoppeld is aan de staalconstructies in gevels. De gevels passen in de architectuur van de 19e-eeuwse straatwand en zijn een moderne interpretatie van de traditie.

Piet Hein Eek

Ontwerper Piet Hein Eek wil meer zijn dan een ontwerper: ‘Na de ontwerptekening houdt het meestal op, terwijl ik daarna juist ook nog zelf wil timmeren.’ En die mogelijkheid kreeg hij voor het project in de Amsterdamse Pijp. De deurontwerpen zijn in de eigen werkplaats uitgevoerd.

‘Mijn sloophouten kast uit 1990 was een reactie op de heersende hang naar perfectie. Ik wilde laten zien dat producten die niet perfect zijn, toch aan onze gevoelens van esthetiek en functionaliteit kunnen voldoen.’ 

Eek is erg kritisch als het gaat om de materialen die hij gebruikt. ‘Een product moet eerlijk zijn in materiaalgebruik. Ik vind het heerlijk om bij het hele productieproces betrokken te zijn, ik houd van mijn werk. Werken is voor mij geen obsessie. Ik noem het een passie.’

Wie zijn voordeuren in de Pijp ziet ervaart dat het voor Piet Hein Eek bij nieuw hout niet anders is dan bij sloophout. In de voordeurontwerpen vallen met name de kunstzinnig ‘becijferde’ of ‘beletterde’ deuren op.

Repetitie effect

De realisatie van herstructureringsprojecten vraagt veel flexibiliteit, ervaring en expertise. Met name het voortraject was uitermate spannend! Er is gezocht naar standaardisatie. Een repetitie-effect bij de voordeuren en portalen zou gunstig doorwerken in de prijsvorming. Echter, pas na de sloop konden de definitieve plattegronden worden vastgesteld, net als de productietekeningen voor de deuren en zijpanelen. Toen bleek dat het maatvoeren allemaal veel ingewikkelder was. Piet Hein Eek zegt dat de kostprijs, achteraf bezien, het drievoudige had moeten zijn van wat er was berekend vanuit het beoogde repetitie effect.

Duurzaamheid en functionaliteit

Piet Hein Eek wilde aanvankelijk in zee gaan met de deurenproducent waarmee hij eerder samenwerkte. Deze kon de deuren om verklaarbare redenen niet op tijd leveren. Om verder tijdverlies te voorkomen besloot Eek de deuren in het eigen atelier te vervaardigen. Voorafgaand aan de productie is gekeken naar de technische eisen in de BRL 0803 Houten Buitendeuren en toen bleek dat deze speciale en groot formaat voordeuren niet onder een KOMO attest-met-productcertificaat konden worden geproduceerd. Laat staan met GND-garantie.

Piet Hein Eek verwachtte, gelet op zijn vakmanschap in hout en het uitgekiende onderhoudsbeleid dat de beheerder zou voeren, geen problemen in de praktijk. Hoe de buitendeuren zich in de praktijk zouden gedragen wat duurzaamheid en functionaliteit betreft kon niemand voorspellen. In de gebruiksfase is de vormstabiliteit die de deur houdt een belangrijk onderdeel. Weer en wind werken in op de profileringen en belasten met name de horizontale delen.

Massief hout en multiplex

De woningen in de Gerard Doustraat en de 2e Jacob van Campenstraat zijn voorzien van deuren in massief eiken uitgevoerd, waarbij de traditionele pen en gat verbinding is toegepast. In de deurstijlen van de glasdeuren zijn woorden ‘gezet’ als hoop, mooi en lieve. Bij de dichte deuren zijn in het deurpaneel teksten gefreesd als geluk, teder, zacht, zoet of held.

Voor de woningen in de Govert Flinckstraat ontwierp Piet Hein Eek het complete portaal: de indeling met bovenlicht en een centrisch geplaatste voordeur. Deze deuren zijn opgebouwd als een vlakke samengestelde constructie: de kern is een door-en-door multiplexdeur, waarop stroken massief eiken zijn gelijmd.

Gluren door de huisnummers

De cijfers zijn met een computergestuurde bovenfrees in de dekplaten gefreesd. De freesdiepte bedraagt 5 mm. Niet alleen de positionering van de huisnummers in het deurblad en de wisselingen in de cijferreeksen vereiste een grote maatvastheid. Ook de positionering op de deurbladen onderling luisterde heel nauw. Het betreffende huisnummer bevindt zich steeds op dezelfde positie en is door en door uit het hout gefreesd. Aan de binnenzijde is een glasraam in een demontabele “schilderijenlijst” gezet, zodat later onderhoud en reinigen mogelijk is.

Schaduwwerking zorgt ervoor dat het nummer eruit springt. De bewoner kan door het nummer zien wie er voor de deur staat en wie aanbelt wordt een blik in de centrale hal gegund. Daar waar de nummers door en door is gefreesd bevindt zich massief eiken in de (kern)constructie.

Maatvoering

De deuren zijn 900 mm breed en 2800 mm hoog. De dikte is 55 mm. De zijpanelen zijn 600, 800 en 900 mm breed. Al het massieve eiken is kunstmatig gedroogd en verwerkt is een stijl/dorpelbreedte van 175, 190 en 265 mm breedte.

Bij de glasdeuren zonder zijpanelen mocht voor de brievengleuven worden afgeweken van de hoogte normen die de PTT voorschrijft.

De scharnieren en de sluitingen zijn standaard ingekocht. Voor al het overige zichtwerk zoals de klinken, de knop, de slotplaten en de brievenbuskasten heeft Piet Hein Eek zijn eigen atelier ingeschakeld. Het zichtwerk is uitgevoerd in koper/messing/RVS. Al het houtwerk in de deuren is blank gelakt.

Meer dan sloophout

Piet Hein Eek studeerde in 1990 af aan de Design Academy in Eindhoven. Zijn afstudeerproject, een kast van sloophout, bezorgde hem direct nationale bekendheid. Begin jaren negentig richtte iedereen zich nog op overdadige ontwerpen en neobarok, terwijl Eek koos voor een sobere vormgeving en dito materiaalgebruik.

'Als ik een oude deur gebruik om er een kast van te maken, dan bepaalt de deur hoe de kast er uit komt te zien. Iedere deur vraagt om een andere oplossing, kleur, vorm, materiaal of detaillering'

Eek wil producten ontwerpen die met beperkte middelen te maken zijn, middelen die voor handen zijn. De combinatie van ongewoon materiaalgebruik en minder gebruikelijke, maar eenvoudige, productieprocessen is de rode draad in zijn werk geworden.

In plaats van de hoeveelheid werk te minimaliseren verwerkt Piet Hein Eek het materiaal met veel aandacht en toewijding. 'Ik wist niet zeker of mensen wel geïnteresseerd zouden zijn in meubilair dat gemaakt is van afval terwijl dat toch veel geld kost. Maar ook als ik een oude deur gebruik om er een kast van te maken, dan bepaalt de deur hoe de kast er uit komt te zien. Iedere deur vraagt om een andere oplossing, kleur, vorm, materiaal of detaillering.’